Code Pensioenfondsen 2024

De herziene Code Pensioenfondsen treedt per 1 januari 2024 in werking en vervangt per deze datum de Code Pensioenfondsen uit 2018. De herziene Code Pensioenfondsen is op 21 november 2023 gepubliceerd in de Staatscourant.

Code Pensioenfondsen 2024

De Code Pensioenfondsen 2024 is net als de vorige versies uit 2018 en 2014 opgesteld door de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid.

Deze herziening vindt plaats tegen de achtergrond van de start van de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel. Een aantal kernboodschappen die uit de Wet toekomst pensioenen (Wtp) voortvloeien zijn in deze code meegenomen, waaronder het centraal stellen van de deelnemer. De herziening heeft echter een bredere scope dan alleen de invoering van de Wtp. De herziening beoogt recente relevante (maatschappelijke) ontwikkelingen die zich sinds de vorige versie hebben voorgedaan, zoals duurzaamheid en diversiteit & inclusie, in de code te laten terugkomen.

In de herziene code worden de drie centrale functies voor ‘goed pensioenfondsbestuur’ die in de vorige codes zijn opgenomen, gevolgd. Essentieel voor ‘goed pensioenfondsbestuur’ is het effectief functioneren van de driehoek bestuur, intern toezicht en verantwoording. Het zijn deze drie functies die in de herziene code een duidelijkere plek hebben gekregen, doordat zij in de thema’s een duidelijkere plek hebben gekregen. Vanuit de doelstelling om met minder thema’s te werken is gekozen voor vijf thema’s.

Ook in de herziene code wordt het uitgangspunt ‘pas of leg uit’ gehanteerd. Wel worden pensioenfondsen gevraagd om over drie normen in verhalende zin te rapporteren, ook als wel aan de norm wordt voldaan. Het betreft norm 1 over missie, visie en strategie, norm 4 over het verdiepen in de voorkeuren van belanghebbenden en norm 34-35 over diversiteit en inclusie.

In de Code Pensioenfondsen 2024 is een aantal nieuwe normen toegevoegd:

  • Rekening houden met voorkeuren van belanghebbenden bij de missie, visie en strategie (norm 1) alsmede bij het beleggingsbeleid/duurzaamheid (norm 2)

Zowel de plicht om een missie, visie, strategie te bepalen als de plicht om transparante keuzes te maken ten aanzien van beleggingsbeleid worden in deze normen gekoppeld aan het rekening houden met de voorkeuren en de belangen van de belanghebbenden.

  • Maak duidelijke en kenbare keuzes over duurzaamheid en beleggingsbeleid (norm 2)

Deze norm expliciteert de verplichting om duidelijke keuzes te maken, en daarover transparant te zijn naar de belanghebbenden.

  • Ken uw belanghebbenden (norm 4)

Deze norm verplicht het bestuur zich te verdiepen in de voorkeuren van zijn belanghebbenden en laat open hoe het zich verdiept in de voorkeuren van belanghebbenden.

  • Keuzebegeleidingsbeleid (norm 5)

Het pensioenfonds vult op basis van een onderbouwd keuzebegeleidingsbeleid de wettelijke open norm voor keuzebegeleiding voor zijn eigen deelnemerspopulatie in.

  • Positie en functioneren sleutelfunctiehouders (normen 10 en 12)

Deze norm verplicht pensioenfondsen om zorgvuldig om te gaan met adviezen van sleutelfunctiehouders en vast te leggen hoe het bestuur deze adviezen heeft gewogen en betrokken in de besluitvorming.

  • Toezichtvisie voor het intern toezicht (norm 17)

Het intern toezicht wordt gevraagd tot het hebben van een toezichtvisie.

  • Dialoog met belanghebbenden (norm 32)

Deze norm bepaalt dat het pensioenfonds in dialoog met zijn belanghebbenden moet zijn. Het bestuur bepaalt zelf hoe het dit organiseert.

  • Diversiteit en inclusie (normen 34 en 35)

Vastgelegd is dat pensioenfondsen over een schriftelijk beleid beschikken dat diversiteit en inclusie bevordert. Ook moeten zij over een planmatige aanpak beschikken om deze doelen te bereiken. De bestaande bepalingen over diversiteit naar geslacht/gender en leeftijd zijn ongewijzigd gehandhaafd en dienen ook een plek te krijgen in het schriftelijk beleid.

  • Aanscherping derde benoeming van bestuurders en leden van verantwoordings- en belanghebbendenorganen (norm 37)

Een derde benoeming (tweede herbenoeming) van maximaal vier jaar is alleen mogelijk als daarvoor een onderbouwde aanleiding bestaat.

  • Reflectie en zelfevaluatie voor alle organen gelijkgetrokken (norm 48)

De verplichting om jaarlijks te evalueren en drie jaarlijks daarbij een externe begeleider te betrekken, geldt ook voor het verantwoordingsorganen doorgevoerd.

In de herziene code zijn de diversiteitsnormen ten aanzien van geslacht (minimaal één vrouw en één man) en leeftijd (minimaal één 40-minner en één 40-plusser) gelijk gebleven. Nieuw is dat de code inclusie stimuleert en dat een pensioenfonds een schriftelijk diversiteit- en inclusiebeleid moet hebben. Ook nieuw is dat in bijlage 1 de Taskforce Diversiteit en Inclusie wordt genoemd, die een bijdrage moet leveren aan het bevorderen van diversiteit en inclusie.

Het transponeringdocument maakt duidelijk welke normen uit de Code Pensioenfondsen 2018 en 2014 corresponderen met de Code Pensioenfondsen 2024, welke normen nieuw zijn en welke normen uit de twee eerdere versies niet zijn overgenomen in de Code Pensioenfondsen 2024.

Hier vindt de Code Pensioenfondsen 2024 in het Engels.
Hier vindt u de Code Pensioenfondsen 2018.

Monitoringcommissie Code Pensioenfondsen

Bij de introductie van de Code Pensioenfondsen 2014 hebben de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid een Monitoringcommissie ingesteld. Deze commissie ziet toe op de naleving van de code. In de Monitoringcommissie zitten onafhankelijke governance-deskundigen. De commissie is aangevuld met een deskundige uit de pensioensector als adviseur. Samen richten zij zich op de volgende taken:

  • bevorderen dat de code actueel en bruikbaar is;
  • inventariseren hoe en in hoeverre pensioenfondsen de normen van de code naleven en daarover rapporteren;
  • ontwikkelingen signaleren;
  • aanbevelingen doen over aanpassing van de code;
  • verslag van bevindingen aanbieden aan de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid en toezenden aan de verantwoordelijke bewindspersoon.

De Monitoringcommissie onderzoekt jaarlijks hoe pensioenfondsen de code naleven. In overleg tussen de Monitoringcommissie, de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid kan ervoor worden gekozen om de frequentie van (een deel van) het onderzoek te veranderen. De Monitoringcommissie publiceert haar bevindingen in een rapport.