pensioenuitvoering uitsnede 1920 - 320

Btw

Steeds meer pensioenfondsen moeten btw betalen voor de pensioenadministratie en vermogensbeheer. In andere EU-lidstaten is dit niet (altijd) het geval. De Pensioenfederatie vindt het onwenselijk en onnodig dat de deelnemer uiteindelijk opdraait voor hogere kosten die de overheid creëert.

Inzet Pensioenfederatie

Hogere btw betekent hogere uitvoeringskosten en lagere pensioenen. De Pensioenfederatie vindt dat een zorgelijke ontwikkeling, zeker als die kosten niet strikt noodzakelijk zijn. De Europese btw-richtlijn geeft lidstaten de mogelijkheid om binnen het raamwerk van de Europese regels voor btw vrijstelling te verlenen aan pensioenfondsen. De Pensioenfederatie constateert dat de Nederlandse overheid die ruimte voor pensioenfondsen niet in positieve zin benut. De argumentatie die bij de afschaffing van de koepelvrijstelling aan het Parlement werd gegeven blijkt flinterdun. De Pensioenfederatie vindt dat niet goed en onnodig.

De pensioensector streeft naar de lage uitvoeringskosten en openheid over die kosten. Daarin past het streven van de Pensioenfederatie om onnodige btw-lasten voor pensioenfondsen te voorkomen. Die btw-lasten leiden –zoals gezegd– tot lagere pensioenresultaten.

Betrokkenheid stuurgroep
Pensioenfondsen die worden geconfronteerd met btw-lasten kunnen zich aansluiten bij de Stuurgroep Btw. Binnen de Stuurgroep Btw worden de mogelijkheden en onmogelijkheden rond het verminderen van btw-lasten onderzocht en besproken en wordt kennis gedeeld.

Nieuws en achtergronden

Het ATP-arrest van het Europese Hof uit 2014 leidt er mogelijk toe dat pensioenfondsen in aanmerking komen voor btw-vrijstelling. De pensioensector en de advocaat-generaal van de Hoge Raad volgen die lijn.

De Hoge Raad volgde in een uitspraak van 9 december 2016 het standpunt van de Nederlandse overheid. De Hoge Raad sluit zich aan bij het oordeel van Gerechtshof van Den Haag (van 5 december 2014) en beslist dat het beleggingsrisico (en de gevolgen daarvan voor de hoogte van de pensioenuitkeringen) “niet van voldoende betekenis” is om deze gelijk te stellen met het risico dat deelnemers van een gemeenschappelijk beleggingsfonds dragen. De hoogte van de pensioenuitkeringen wordt de kwestie die het betrof namelijk  bepaald naar het aantal dienstjaren en het gemiddeld verdiende loon (uitkeringsovereenkomst). Het risico dat de pensioenaanspraken en de ingegane pensioenen niet worden geïndexeerd of worden verminderd, is – zo besloot de Hoge Raad - van een andere orde dan het risico van tegenvallende beleggingsresultaten voor deelnemers van een gemeenschappelijk beleggingsfonds.

In het parlement zijn zorgen geuit over de btw bij pensioenfondsen. Er is unaniem een motie aangenomen om een onderzoek in te stellen naar het toepassen van een gelijke btw-behandeling wat betreft de beheerkosten voor DC- en DB-regelingen.

In september 2015 bracht de Pensioenfederatie een tweede position paper over de btw-lasten uit. En op 19 januari 2017 een derde position paper. De Pensioenfederatie laat daarmee weten het niet eens te zijn met de brief van de staatssecretaris van Financiën van 19 december 2016 waarmee de motie van de Eerste Kamer wordt afgedaan.

Eric Wiebes, de staatssecretaris van Financiën, reageerde op 2 maart 2017 met een brief aan de Eerste Kamer en de Tweede Kamer. Het parlement gaf daarna in maart en april 2017 nog aan de btw-positie van Nederlandse pensioenfondsen belangrijk te vinden.

Sinds 29 maart 2021 is het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen in behandeling. In dit wetsvoorstel staat dat in de premie-inlegfase het beheer van het vermogen is vrijgesteld van btw omdat het om premieregelingen gaat. Voor de uitkeringsfase maakt het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen een verschil in:

  • de uitkeringsfase van een flexibele premieovereenkomst waarin sprake is van doorbelegging voor directe rekening en risico van de pensioengerechtigde en er geen sprake is van een uitkeringstoezegging: beheer niet belast; en
  • de vaste uitkering, waarmee de beleggingsrisico’s en –rendementen niet door de pensioengerechtigde worden gedragen: beheer belast met btw.

De pensioensector en de ministeries van SZW en Financiën zijn en blijven verdeeld over de bestaande kwalificaties van CDC-regelingen en ook het uitgangspunt dat het beheer van vermogen dat verband houdt met de ‘vaste uitkering’ niet kwalificeert als ‘beheer’. De Pensioenfederatie vindt het daarom goed dat de Rechtbank Gelderland heeft besloten om prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Justitie te stellen. Het antwoord op deze vragen helpt ons namelijk om het laatste vraagpunt helder te krijgen: wie draagt uiteindelijk het risico? Als het antwoord luidt: de deelnemers, is sprake van ‘vrijgesteld beheer’.

De Rechtbank Gelderland stelde vragen aan het Europese Hof van Justitie. Die vragen vindt u hier in de tussenuitspraken:

Op 14 maart 2024 bracht de advocaat-generaal een advies uit aan het Europese Hof van Justitie (ECLI:EU:C:2024:243). De Pensioenfederatie wacht de beslissing van het Hof en vervolgens de uitspraken van de Rechtbank Gelderland af.

Zie de tijdlijn aan de linkerkant voor relevante (Kamer)brieven.

Openbare documenten
Besloten documenten